Wetenschappelijk bewijs voor het bestaan van meridianen
Nog meer aanwijzingen dat de oude wijsheidstradities het bij het rechte eind hadden
Inleiding
Geïnteresseerden zoeken al tijden naar bewijs voor het bestaan van meridianen of acupunctuurpunten in ons weefsel. Ik spreek in de Tai Chi en Qigong lessen vaker over de ontdekkingen en het onderzoek naar bindweefsel en heb er op RelaxMore.net ook al enkele artikelen over geschreven.
In dit artikel vertel ik over de resultaten van tamelijk recent onderzoek naar het bestaan van meridianen en geef ik gedetailleerde uitleg over verschillende gebruikte termen.
Anatomisch bewijs dat acupunctuur-meridianen zich in de extracellulaire weefselstructuur bevinden
Tamelijk recent1 verscheen een mooi artikel, geschreven door Oostenrijkse onderzoekers, dat mijn aandacht trok.
De titel luidt Anatomical Evidence of Acupuncture Meridians in the Human Extracellular Matrix: Results from a Macroscopic and Microscopic Interdisciplinary Multicentre Study on Human Corpses.
In het Nederlands: Anatomisch bewijs dat acupunctuur-meridianen zich in de extracellulaire weefselstructuur bevinden: resultaten van een macro- en microscopisch interdisciplinaire studie op menselijke lichamen, vanuit meerdere centra.
Oftewel: in een onderzoek waarbij wetenschappers uit meerdere centra (= multicentre) en van diverse achtergronden (= interdisciplinair) samenwerkten en menselijke lichamen (corpse = lijk) onderzochten (macroscopisch = met het blote oog, microscopisch = met de microscoop), vonden ze bewijs dat de acupunctuur-meridianen (lees verderop meer) zich in de extracellulaire (= buiten [= extra] de cellen en organen gelegen) weefselstructuur (= matrix) bevinden.
Het woord matrix heb ik lang niet in de Nederlandse geneeskunde en anatomie gezien. Uit het artikel valt af te leiden dat het gaat over de fascia en over bindweefselstructuren, hetgeen WikiPedia bevestigt. Bovendien ken ik eerdere artikelen waarin de fascinerende fascia als ‘matrix’ wordt beschreven.
Een hele mond vol ...
In de Tai Chi en Qigong lessen horen de studenten me regelmatig spreken over anatomische (= hoe het lichaam in elkaar zit) eigenschappen en fysiologische (= hoe het lichaam werkt) aspecten van ons lichaam. Soms in relatie tot een beweging die we oefenen, soms in relatie tot het toepassen van die beweging in het dagelijks leven, soms omdat het gewoon zo mateloos boeiend is om er op ervaringsniveau mee bezig te zijn dat ik het niet kan laten ... Daarnaast helpt mijn verpleegkundige achtergrond me prima om Latijnse termen te begrijpen, medische onderzoeken te lezen en te vertalen naar de studenten, dus dat maakt het ook nog eens zinvol en leuk om te doen.
Een thema dat daarbij regelmatig de revue passeert is de rol van bindweefsel, meer speciaal de fascia. Volgens de wijsheidstradities en ook steeds vaker volgens de nieuwe wetenschap is de rol van de fascia veel belangrijker bij chronische klachten en het omgaan met grenzen dan de reguliere geneeskunde en fysiotherapie tot voor kort inzagen. Mij is dit al langer bekend, en zoals gezegd komt het in de lessen regelmatig aan de orde, maar nu is dus toch weer iets nieuws te melden.
Eerst maar even over fascia dan
Over fascia schreef ik eerder al een uitgebreid artikel, dus nu wil ik daar niet te diep op ingaan. Kort samengevat: fascia is een bindweefselsoort. Bindweefsel komt in ‘soorten en maten’. Zo zijn pezen (bindweefsel dat een spier met een bot verbindt) en ligamenten (bindweefsel dat twee botten met elkaar verbindt) twee vaak genoemde en bekende soorten. Fascia is bindweefsel dat spieren en andere lichaamsstructuren omvat en op een andere manier verbindt. Zo is bijvoorbeeld iedere spierbundel omvat door een dun vlies: fascia. Onderhuids vinden we een dun vlies dat als het ware de huid met de onderlaag verbindt: fascia. En dieper in het lichaam vinden we iets steviger “verpakkingen” van onze organen: fascia.
Tot voor kort werd er aan fascia niet veel waarde gehecht. Het werd gezien als verpakkingsmateriaal van weefsels. Dit kwam vooral doordat er alleen maar anatomisch onderzoek op dode lichamen werd gedaan. Nu gebeurt dat nog steeds heel vaak, maar moderne onderzoeks- en operatietechnieken (denk aan kijk-operaties) scheppen een compleet ander beeld van fascia: het is een dynamische en levende structuur, die receptoren (= ontvangers) bevatten die druk, rek en pijn registreren en doorgeven aan zenuwen. Fascia heeft een belangrijke functie bij het ‘smeren’ van bewegingen in weefsels. Een voorbeeld is dat een bloedvat mee moet kunnen bewegen als een spier aanspant. Andere functies waarin de fascia een rol speelt zijn bevochtiging van weefsels, elasticiteit van de huid en heling van wonden.
Op onderstaande foto zie je fascia ‘in actie’, gemaakt met een kleine onderhuidse camera. Je kunt je misschien voorstellen dat deze teerheid moeilijk terug te vinden is bij anatomisch onderzoek op overledenen. Vandaar dat de westerse geneeskunst zo lang het belang van fascia onderschat heeft.
Wat extra aandacht verdient, is de term ‘verbinden’. Want door het omhullen en beschermen van de organen en weefsels te benadrukken, zouden we uit het oog kunnen verliezen dat fascia alle organen en weefsels met elkaar verbindt. Fascia houdt niet op aan het eind van een spier of aan de rand van een orgaan. Het loopt door en door, gaat over in een andere vorm of richting en vormt zo echt een matrix, een steungevende structuur voor alle weefsels, organen en cellen, een web dat van onze kruin ononderbroken doorloopt tot onze voetzolen.
Fascia is overal, daarom keek men er zo lang overheen
Nieuwe kennis?
Het is goed om te beseffen dat niemand alles weet van het menselijk lichaam, ook de geneeskunde niet, ongeacht of zij oosters of westers gefundeerd is. Er worden nog steeds nieuwe ontdekkingen gedaan. Het heeft wat mij betreft ook wel iets moois, dat het mysterie nog steeds niet is opgelost...
We kunnen ook vaststellen dat het niet altijd makkelijk is om te vernieuwen. In 2001 schreef Amerikaans Structural Integration therapeut Tom Myers al zijn prachtige boek Anatomy Trains, waarin hij het concept myo-fasciale meridiaan introduceert (myo = spier, fascia: lees hierboven, meridiaan = functionele lijn).
Hierbij gaat het dus niet over losse spieren en pezen, maar over de hele keten van delen die betrokken zijn bij een beweging, van de voetzool tot de vingertoppen. En in die keten spelen fascia een belangrijke rol volgens Myers, in 2001 al...
Er zijn ook diverse therapeutische opvattingen die al sinds lang het belang van bindweefsel en fascia inzien. Ik noem nogmaals Stuctural Integration, dat ook bekend staat als Rolfing. Hedendaagse Feldenkrais Therapeuten gebruiken de fascia als uitleg bij hun aandachtige bewegingsvorm. Qigong meester Kenneth Cohen schrijft in zijn standaardwerk "The Way of Qigong" ook over de fascia in relatie tot gezondheid en energiecirculatie.
De Italiaanse professor in de Anatomie Carla Stecco doet al vele jaren onderzoek naar bindweefsel en de fascia. Kortom: er is al lang heel veel positiefs gaande rond dit thema, maar het kost echt tijd de gevestigde orde wakker te schudden. Een bekend fenomeen2…
Het onderzoek waar we het nu over hebben zal hopelijk een verdere positieve bijdrage leveren.
Enkele jaren geleden kocht ik de 6e editie (2014) van het boek Dynamiek van het menselijk bindweefsel, een leerboek voor fysiotherapeuten. In deze editie wordt voor het eerst3 gerept over het grote belang van fascia en van ketens van bewegende delen.
Deze kennis wordt al heel lang gebruikt in de oosterse geneeskunst; weliswaar niet in westers medische terminologie, maar het geeft toch te denken.
Dus: dokters, orthopeden, fysiotherapeuten, wees toch zo af en toe eens wat nieuwsgieriger naar andere benaderingen en laat je verrassen dat anders lang niet altijd vreemd of obscuur is en weet dat er ook (of misschien wel: vooral) een taalbarrière te slechten is.
Acupunctuur-meridianen
Bij dit begrip hebben veel mensen de klok al wel horen luiden, hoewel bijna evenveel mensen niet precies weten waar de klepel eigenlijk hangt. Al meer dan 2500 jaar wordt acupunctuur toegepast om het herstel van ziekte en fysiologische problemen te ondersteunen. Achterliggend principe is dat volgens de traditionele Chinese geneeskunde (TCM, M = Medicine = geneeskunde) ziekte het gevolg is van een verstoorde energiecirculatie. Deze kan o.a. hersteld worden door bepaalde energiepunten (acupunctuurpunten) te stimuleren met (meestal) naalden. Deze punten bevinden zich op een aantal denkbeeldige lijnen (meridianen) die overeenkomen met hoe de energie door het lichaam stroomt.
Iedere meridiaan en ieder acupunctuurpunt correspondeert met een orgaan en met een aantal van de vele aspecten van de Chinese vijf-elementenleer (eigenlijk is vijf-fasenleer een betere benaming).
Er zijn onderzoeken die positieve effecten aantonen van acupunctuur, maar niet veel met een heel hoge medische bewijskracht. In het westen is deze leer nog steeds wat controversieel, onder andere omdat het bestaan van de meridianen nog steeds niet is aangetoond. Daarom wordt ten aanzien van de effecten bij cliënten gezegd dat een groot deel hiervan wel op basis van het placebo-effect ‘moet zijn’.
Wat mij betreft hoeft dit geen probleem te zijn. Sterker nog: ik vermoed dat het effect van een groot deel van als regulier te boek staande behandelingen ook vooral placebo-effect is. C'est le ton qui fait la musique; het is de toon waarmee we hierover spreken die ertoe doet, oftewel: we hoeven niet denigrerend te doen over het placebo-effect, maar dienen het te zien als een wezenlijk onderdeel van het behandelen van ziekten. En deze hoogleraar gezondheidspsychologie is het met me eens...
Daarnaast, en mijns inziens van groter belang, blijkt dat zo veel mensen een positief effect merken van acupunctuur, dat deze behandelwijze in veel aanvullende pakketten vergoed wordt. Dat zou toch anders zijn als er helemaal geen resultaten mee bereikt werden. In het NtvG (Ned. tijdschrift voor Geneeskunde) wordt tegenwoordig genuanceerder geschreven over acupunctuur dan voorheen, een positieve ontwikkeling.
Aanleiding voor een anatomisch onderzoek
Terug naar het artikel. Eerder onderzoek leek aan te tonen dat acupunctuurpunten vaak te lokaliseren zijn rond zogenaamde vaat-zenuwbundels. Dit zijn kleine structuren waar een ader, een slagader, een zenuw en vaak ook een lymfevat samen een trajectje vormen, meestal om naar een andere dieptelaag van de weefsels te komen. De Oostenrijkse onderzoekers wilden hier uiteraard ook nader naar kijken. In weer een ander, recenter onderzoek werd een relatie gevonden tussen acupunctuurpunten en -meridianen en de fascia. Het grondig analyseren van scans liet zien dat de fascia-structuren het theoretische meridiaansysteem heel goed zouden kunnen representeren. Fysiologische (= op het niveau van de stofwisseling), histologische (= op weefselniveau) en klinische observaties (= op waarnemingsniveau) ondersteunen deze hypothese (= stelling of onderzoeksvraag).
Als we nu teruggaan naar het onderzoek dat het thema is van dit artikel, komen we eigenlijk vanzelf uit bij de aanleiding en de onderzoeksvraag, namelijk de wens om door middel van anatomisch onderzoek grondig te kijken of er structuren zijn te vinden die relateren met de meridianen. Als dit repliceerbaar aangetoond kan worden (= dat het herhaald kan worden door andere onderzoekers), lijkt mij de redenatie dat acupunctuur berust op iets niet-aantoonbaars of onstoffelijks, en ‘dus’ kwakzalverij is, een stuk minder houdbaar. Mogelijk een positieve stap voor TCM en acupunctuur dus.
De zes Oostenrijkse onderzoekers hebben een diverse achtergrond, variërend van acupunctuur/neurologie, histologie (= weefselleer) en embryologie (= leer van ontwikkeling en groei van dieren), anatomie en celbiologie en een onderzoeker met kennis van elektrische geleiding. Misschien een buitenbeetje, maar gezien de onderzoeksvraag wel een heel begrijpelijke toevoeging aan het onderzoeksteam.
Onderzoeksopzet en resultaten
Met zo'n duidelijke onderzoeksvraag spreekt denk ik de opzet redelijk voor zichzelf: vier menselijke stoffelijk overschotten en nog twee extra menselijke onderbenen werden nauwkeurig anatomisch ontleed.
Het vrijprepareren van dunne structuren (fascia zijn vlies-achtig) en het zoeken naar een spreekwoordelijke speld (of acupunctuurnaald) in de hooiberg vergt geduldig en voorzichtig ‘opereren’. Ook wisten de onderzoekers eigenlijk niet precies waar ze naar op zoek waren, of hoe hetgeen ze hoopten te vinden eruit zou zien. Daarbij hadden ze te maken met tere structuren, die ook nog eens in meerdere vliesdunne lagen, met verschillende vezelrichtingen, die niet altijd hetzelfde consequente verloop hebben, en zich tussen meerdere weefselsoorten bevinden.
Alles werd fotografisch vastgelegd, en ten behoeve van nader microscopisch onderzoek werden weefselmonsters uitgenomen en op sterk water bewaard. Hieronder een foto van een onderbeen met daarin de ‘Z-structuur’ van de maagmeridiaan, die voor een geoefend oog wel goed zichtbaar is4. In de PDF van het artikel kun je alle foto's in volle glorie bewonderen.
Het ontleden en bekijken, zowel met het blote oog (= macroscopisch) als microscopisch, leverde bewijs op voor het bestaan van acupunctuurmeridianen als deel van de extracellulaire matrix (= weefselstructuur) en liet zien dat de fascia hiervan een belangrijk anatomisch onderdeel vormt. Tegelijk blijkt volgens deze onderzoekers dat de genoemde vaat-zenuwbundels, die verondersteld werden verband te houden met wel 80% van de acupunctuurpunten, hier eigenlijk amper een relatie mee hebben. Acupunctuurpunten zijn dus niet standaard gelokaliseerd in de buurt van deze bundels.
Mooi om te zien in de foto's bij het artikel (en hierboven) is dat bij het onderbeen de typische 'Z-structuur' van de maagmeridiaan (punten Maag 39 en 40) met het blote oog zichtbaar is. Op andere foto's zijn delen van de galblaasmeridiaan (punten 35 en 36) en de dunnedarm-meridiaan (punten 10 en 11) en de dikkedarm-meridiaan (ook de punten 10 en 11) zichtbaar. En ook nu is het niet zo dat de fascia de enige structuur is waar meridianen doorheen gaan. In de voorvoet zijn het bijv. enkele peesvliezen die de meridiaanloop ‘overnemen’, elders bleken ook spieren en ligamenten deel uit te maken van de meridiaanloop.
Zo werden totaal tien onderbenen onderzocht, en op ieder onderbeen tien acupunctuurpunten (van de maag- en de galblaasmeridiaan) onderzocht. Slechts in twee van de honderd onderzochte punten werd een verband met een vaat-zenuwbundel aangetroffen, dus in 2% van de gevallen. Geen sterk verband dus ...
Ook interessant is dat de onderzoekers ‘placebo-monsters’ hebben genomen. Het placebo-effect wordt hierboven al genoemd. Het is misschien vooral bekend vanuit medicijnonderzoek. Eén helft van de patiënten krijgt het te onderzoeken medicijn, de andere helft een neppil (de placebo). Zo hoopt men het effect van het medicijn aan te tonen. Maar goed: we hebben al gezien dat placebo's ook een effect kunnen hebben ...
De Oostenrijkse onderzoekers hebben allerlei monsters afgenomen van weefsels en fascia waar meridianen werden gezien met het blote oog. Placebo-monsters werden genomen van weefsels uit gebieden waar volgens de TCM géén meridianen zijn. Ter controle dus of hetgeen dat geduid wordt als meridiaan niet ‘toevallig’ ook gevonden wordt op een plekken waar geen meridianen horen te lopen. (Voor mij was dit een heel nieuwe context voor het begrip placebo.)
Conclusie
De onderzoekers komen tot de conclusie dat de fascia het voornaamste anatomische substraat is voor de acupunctuurmeridianen uit de TCM, en dan met name de Fascia Superficialis Corporis, oftewel het meer oppervlakkig (= superficialis) gelegen deel van de extracellulaire matrix. Daarnaast werd gevonden dat soms ook spieren, pezen en ligamenten deel uitmaken van de meridiaanloop (bij de blaas- en dikkedarm-meridiaan).
Deze conclusie wordt onderbouwd door anatomische-, morfologische5- en histologische observaties in overleden menselijke lichamen.
Ook microscopisch zijn de meridianen zichtbaar geworden, hoewel de eiwitten door het fixeren in formaldehyde (‘sterk water’, om weefsels beter te kunnen bewaren) snel denatureerden en in kwaliteit achteruit gingen. Het zou goed zijn om in de toekomst weefselonderzoek te doen met niet-gefixeerde monsters.
Het is niet gelukt een volledige acupunctuurmeridiaan vrij te prepareren. Ten eerste was het ontleed- en prepareerwerk al ingewikkeld genoeg, daarnaast bleek dat op sommige plekken de meridiaan niet in de fascia gevonden werd en dat andere weefsels, zoals spieren, pezen of ligamenten, zorgden voor het meridiaanverloop.
Nabeschouwing
Er is prachtig werk verzet, met een mooi resultaat. Daar waar al veel onderzoek was gedaan op het gebied van de fascia zijn nu de meridianen zelf nog duidelijker zichtbaar gemaakt dan voorheen. Het is nu de taak aan andere onderzoekers om deze resultaten te verifiëren, net zolang tot het niet meer te ontkennen valt dat acupunctuurmeridianen geen verzinsels zijn van de oude Chinezen, maar echt bestaan. Want net zoals dit onderzoek de veronderstelling dat acupunctuurpunten samenhangen met vaat-zenuwbundels ontkracht, zo kan een vervolgonderzoek in theorie weer de conclusies van dit Oostenrijkse onderzoek ontkrachten.
Wetenschap is het stellen van vragen, het zoeken naar antwoorden en vervolgens proberen aan te tonen dat een antwoord al dan niet correct is. Check en dubbelcheck, hoor en wederhoor. En de mind graag zo open mogelijk. Ja ja, de lat ligt niet laag ...
Overigens denk ik zelf dat het zo'n vaart niet zal lopen met het volledig ontkrachten van de conclusies van deze Oostenrijkse onderzoekers. Ik vermoed dat er een ontwikkeling in gang is gezet die oosterse en westerse visies dichter bij elkaar gaat brengen. Dat er nog wel wat water door de Rijn zal stromen voordat dat allemaal rond is, lijkt me evident. Allereerst zijn er voor dit soort onderzoek geen grote potten geld beschikbaar zoals voor medicijnonderzoek wel het geval is. Ten tweede hebben we het over heel kwetsbare weefselstructuren, die eigenlijk in een stoffelijk overschot niet optimaal te onderzoeken zijn. Nieuwe cameratechnieken zullen mogelijk veel nieuws toe te voegen hebben in de komende jaren.
Tenslotte noemde ik hierboven – onder het kopje 'Nieuwe kennis?' – al een aantal schrijvers en therapieën van wie de invloed langzaam maar zeker groter wordt, dat gaat hopelijk ook helpen om meer bekendheid voor deze nieuwe kennis te genereren.
In het onderzoek staat helaas verder géén nadere info over de elektrische eigenschappen van de weefsels, zoals de geleidbaarheid. Immers, het aantonen van meridianen is een prachtige aanleiding om te onderzoeken hoe zij de energie van punt naar punt transporteren en wat de aard van die energie is. Zoals ik in het begin vermeldde, had één onderzoekslid een achtergrond in dit vakgebied. Hopelijk komt er in een later artikel aandacht voor deze aspecten.
Verder viel het mij op dat de lijst van bronnen die de onderzoekers bijvoegen niet erg lang is en maar 18 publicaties omvat. Mij dunkt dat er meer referentiemateriaal moet zijn, want de hierboven genoemde anatomie-professor en fascia-specialist Carla Stecco komt niet in het lijstje voor, wat mij betreft een gemiste kans.
Bron
Hindawi
Evidence-Based Complementary and Alternative Medicine
Volume 2019, Article ID 6976892, 8 pages
https://doi.org/10.1155/2019/6976892
Het artikel verscheen in de eerste helft van 2019.
Het duurt vaker lang voordat nieuwe theorieën vaste grond onder de voeten vinden bij de “gevestigde orde”. Zo schreef Stephen Porges al in 1994 over de polyvagaaltheorie, en zien we nu, anno 2024, dus 30 jaar later, dat men in de psychologie en psychiatrie wat over de koudwatervrees heen aan het komen is.
Dus gechecked in de vijfde editie.
Ik zie het soms wel en soms ook niet.
De term morfologie onderscheidt zich van anatomie, omdat morfologie de complete bouw van een organisme bestudeert en niet een specifiek onderdeel zoals organen, cellen of weefsels.