Een trauma erven
Hoe traumatische ervaringen kunnen worden doorgegeven aan volgende generaties
Als twee druppels
Het is bijzonder om jezelf weerspiegeld te zien in een ander mens. Hoe een zoon of dochter dezelfde oogopslag heeft of dezelfde grappige glimlach. Iets wat we allemaal zullen herkennen. Ook als je zelf geen kinderen hebt, heb je misschien wel eens gehoord dat je lijkt op een ouder of grootouder. De gelijkenissen zitten echter niet alleen aan de buitenkant. Dit verhaal gaat over hoe het mogelijk is dat kinderen een trauma van de ouders erven. Hoe traumatische ervaringen kunnen worden doorgegeven aan volgende generaties.
Een dynamisch gezin
Neurowetenschapper Bianca Jones Marlin groeide op in een gezin waar - naast haar eigen broers en zussen - altijd stiefkinderen werden opgevangen. Met meer dan 20 stiefbroers en - zussen heeft ze haar jeugd gedeeld. Zo maakte Bianca kennis met kinderen met veel verschillende achtergronden.
Ze hoorde regelmatig de verhalen over de gebeurtenissen die haar stiefbroers en -zussen meegemaakt hadden voordat ze bij de familie Marlin terecht kwamen. Verhalen die gevuld waren met pijn, verdriet en trauma. Deze verhalen hadden een grote impact op haar.
"Het waren verhalen van misbruik en mishandeling, over onvoldoende te eten krijgen of op andere manieren niet ontvangen waar je als kind recht op hebt." Ze vervolgt: "Mijn passie voor de wetenschap, verenigd met wat ik van hen geleerd heb, is de invalshoek in mijn werk."
Neurobiologie en epigenetica
Als neurobioloog onderzoekt prof. Marlin hoe trauma overgedragen kan worden van de ene generatie op de andere. Aan het Columbia University’s Zuckerman Institute bestudeert ze moleculaire mechanismen van stress bij ouders, die een effect gaan hebben op de hersenstructuur en de ervaringen van hun toekomstige nakomelingen.
We hebben het dan over een proces dat we epigenetische overerving noemen. Hierbij veroorzaken biochemische stofjes, die vrijgekomen zijn bij gebeurtenissen of in bepaalde omstandigheden, een verandering in de manier waarop genen tot uitdrukking komen in onze cellen.
Het voorvoegsel epi voor genetica [= erfelijkheidsleer] betekent zoveel als op of bij. Epigenetica gaat over dat wat er nog BIJ komt, naast dat wat in de genen besloten ligt. De twee voorbeelden die nu volgen zullen dit verduidelijken, houd moed ;) .
De hongerwinter
Een heel triest maar ongelofelijk leerzaam onderwerp om epigenetica te bestuderen, is het effect van de hongerwinter van '44-'45. In deze afschuwelijke winter – die ook nog eens heel streng was – leed een groot deel van Nederland ernstige honger.
Het bleek later dat de kinderen en zelfs de kleinkinderen van mensen die ernstige honger hadden geleden, vaker dan gemiddeld gezondheidsklachten kregen zoals suikerziekte, overgewicht, hoge bloeddruk en zelfs schizofrenie. Dit was ook het geval bij kinderen die ruim na de hongerwinter verwekt werden, toen de ouders weer hersteld waren.
Het leek alsof de zaad- en eicellen waar het nageslacht uit voort zou komen een herinnering had aan de verschrikkingen. Een herinnering die lang na dato nog voortleefde. Dat riep veel vragen op voor de wetenschap... Is dat echt zo? Hoe kan dat? Hoe kan een cel een geheugen hebben? Kun je een trauma erven? En hoe werkt de overdracht dan?
Prof. Marlin is een van de wetenschappers die zich bezighoudt met dit fenomeen, dat we transgenerationele epigenetische overerving noemen, oftewel het overerven van epigenetische effecten op volgende generaties.
Onderzoek met muizen
Prof. Marlin doet haar experimenten met muizen. Ze geeft mannetjesmuizen een stressvolle ervaring door een bepaalde geur te combineren met een stroomstootje. Als gevolg daarvan blijkt het aantal geurcellen dat gevoelig is voor deze specifieke geur in het brein van de mannetjes toe te nemen.
Vervolgens kijkt ze – met een prachtige moderne fluorescentiemicroscoop, waarbij ook 3D-beelden gemaakt kunnen worden, om echt op celniveau waarnemingen te kunnen doen – naar dezelfde geurcellen in de breinen van het nageslacht. De jongen hebben nooit de combinatie van geur en stroomstoot gekend. Ze hebben dus eigenlijk geen reden om méér van die geurcellen te hebben dan andere jonge muizen, van vaders zonder traumatische stroomstootervaring.
Wat blijkt het geval te zijn: het nageslacht van de getraumatiseerde muizen heeft inderdaad een breinverandering vergeleken met muizen zonder trauma. Ook zonder dat zij hun vader – die het trauma heeft opgelopen – ooit hebben gezien. Behalve de zaadcellen was er dus geen enkele invloed van de biologische vader, bijv. op het gebied van gedrag.
Aan de ene kant geniaal: de biologie van de jongen bereidt ze voor op een mogelijke omgeving waarin ze kunnen leven. Aan de andere kant tragisch: de jongen zijn biologisch voorbereid op een omgeving waarin ze nooit zullen leven...
En dat is waar het probleem ligt: de jongen zijn voorbereid op een niet-natuurlijke stressor die wél in het leven van (in dit geval) hun vader plaatsvond, maar die normaal gesproken niet hoort plaats te vinden.
En bij de mens?
Natuurlijk is onderzoek bij muizen niet zomaar te vertalen naar mensen. Maar bij mensen spelen wel een aantal processen op dezelfde manier als bij muizen. Een mens gebruikt bijv. ook zintuigen bij het ervaren en dit is ook bij mensen direct gekoppeld aan het ontstaan van – traumatische – herinneringen.
De biologische en biochemische grondslag van het overdragen van herinneringen is onderwerp van prof. Marlins onderzoek. En daar zouden best wel eens parallellen te vinden kunnen zijn tussen muizen en mensen. Een biochemisch proces dat verklaart hoe wij trauma erven.
Het is voor Marlin belangrijk dat inzicht in deze processen ons in de toekomst kan helpen het leven van mensen te verbeteren en trauma minder lang voort te laten leven. Op dit moment is er vooral de verwondering dat het mogelijk is dat een ervaring die je gehad hebt-, of zelfs een ervaring die je partner gehad heeft voordat je hem of haar ontmoette, een effect kan hebben op jullie nakomelingen. We weten het niet precies, maar daar lijkt het sterk op. Dat is het spannende en misschien ook het beangstigende.
Racisme
Prof. Marlin trekt de redenatie nog iets verder door. Als donkere vrouw draagt ze – samen met alle andere Amerikanen met Afrikaanse wortels – de gevolgen van generaties lang gewelddadige onderdrukking in zich mee.
Haar onderzoek zou kunnen leiden tot een groter begrip voor de gevoelens van langdurig onderdrukte groepen in samenlevingen en de trauma's die zij geërfd hebben van hun voorouders.
Zelf kijken
In het filmpje hieronder komt prof. Marlin aan het woord en vertelt ze gepassioneerd over de wonderbaarlijke wereld van genen, biochemie, trauma en goed ouderschap. In het Engels, maar door de ondertiteling prima te volgen. De moeite waard!
(Onder het filmpje gaat dit verhaal verder.)
Wanneer is er een pil?
Marlins onderzoek met muizen laat zien dat er mogelijk een biochemische grondslag is voor het overerven van trauma. Het is onmogelijk om soortgelijk onderzoek met mensen te doen, maar dezelfde mechanismen zouden best bij mensen ook een rol kunnen spelen. Genoeg reden dus om meer inzicht in de werking van deze mechanismen te willen krijgen.
Dat is denk ik waar we het voorlopig mee moeten doen. Het zal nog wel even duren voor er een pil is die ons geheugen een reset geeft en een trauma verandert in 'slechts een negatieve herinnering'. Mocht je denken dat dit niet veel uitmaakt, weet dan dat dit nu precies is waar traumatherapie over gaat, en dat het voor degenen die het betreft een wereld van verschil is.
Een trauma erven. En nu?
Bovenstaande zou ons nu al wel kunnen helpen om iets meer begripvol te zijn voor het gedrag van mensen die minder fortuinlijk in het leven zijn geweest dan wij zelf. Zonder dat we direct schadelijk gedrag goed hoeven te keuren, dat is iets anders.
En misschien kunnen we het nog iets dichterbij brengen: we zouden ook voor onszelf en onze ouders misschien iets begripvoller kunnen zijn. Niemand heeft gekozen voor de ervaringen van zijn of haar jeugd. We hebben geen schuld aan onze vroege trauma's; we kunnen wel verantwoordelijkheid nemen als volwassene om het leed dat eruit voortvloeit te beperken.
Wie weet dat de wetenschap in de toekomst een bijdrage kan leveren om traumatische ervaringen minder traumatisch te maken voor de persoon en de generaties die volgen. In mijn praktijk als traumatherapeut merk ik dagelijks hoe mensen lijden onder oude pijn. Gelukkig is daar met nieuwe therapeutische inzichten al heel wat verbetering te behalen.
De wetenschap kan met terugwerkende kracht aantonen waarom dat het geval is. Daarnaast zouden er nieuwe inzichten kunnen ontstaan voor het behandelen van psychische aandoeningen, het begeleiden van ouders bij het opvoeden van hun kinderen en het organiseren van de jeugdhulpverlening.
Het werkt ook de andere kant op
In dit verhaal richt ik me met name op het overerven van trauma. Het is goed te beseffen dat dit soort overervingsmechanismen buiten de genen om ook de andere kant op werken.
Zo beschrijft psycholoog Peter Bos fascinerend onderzoek naar het zorggedrag van ratten. Daaruit blijkt dat de pups van zorgzame moederratten zelf later ook zorgzaam worden, terwijl de pups van minder zorgzame moeders hun eigen kroost ook slechts de minimale zorg bieden.
In het brein van een rattenpup die veel aandacht krijgt, ontstaan meer gevoelige cellen [= receptoren] voor oxytocine, het zogenaamde knuffel- en zorg-hormoon. En hoe meer van die receptoren je hebt, hoe gevoeliger je voor het spulletje bent.
Wat voor ratten geldt, lijkt ook voor mensen op te gaan: zo blijkt uit ander onderzoek dat proefpersonen die als kind hardhandig zijn opgevoed, minder sterk reageren op – en waarschijnlijk minder gevoelig zijn voor – de toediening van oxytocine dan proefpersonen die een veilige jeugd hebben gehad. (bron)
Daarmee is ook zorgzaamheid ‘intergenerationeel overdraagbaar’. En vanuit de compassietraining weten we dat zorgzaamheid te trainen is, als je het bijvoorbeeld vroeger in je leven minder hebt ontvangen dan je toekwam.
Je hoeft dus niet gelijk in therapie...
Het is dus geen gekke gedachte om te eindigen met de mededeling dat een mindfulnesstraining echt een heel mooi begin is om meer begripvol te leren zijn voor jezelf (en het is nog gezond ook...). In een mindfulnesstraining komt een deelnemer soms ook de oude pijn tegen of een tekort aan zorgzaamheid waar ik hierboven over schrijf. Het vraagt wat tijd om dit stapje voor stapje wat beter te leren kennen en er een compassievolle houding voor te krijgen. Maar dit is wel een belangrijke fase die de opmaat kan zijn voor een proces van acceptatie en heelwording.
Ook kan een mindfulness-, en zeker ook een compassietraining als vervolg, een waardevolle basis vormen om eventueel later een meer persoonlijk traject in te gaan om gericht trauma's te verwerken.
Heb je naar aanleiding van dit verhaal vragen of wil je nader contact, laat dat dan weten in de reacties hieronder of stuur me een bericht.